|
||||||||
|
Ik zal het maar meteen toegeven: ik ben helemaal geen kenner van het werk van de Friese Amsterdammer Arnold de Boer, al heb ik wel een paar dingen van The Ex in de kast staan en al leerde ik hem recent opnieuw kennen via zijn werk met King Ayisoba en Ayuune Sule, voor wie hij, met zijn label Makkum Records, de platenbaas mag zijn. Nu is Arnold er met een heel bijzondere plaat en dito boekje, waarmee hij zijn gehechtheid aan “taal” als expressiemiddel in de verf wil zetten en het ligt een beetje voor de hand dat hij dat in zijn eigen moedertaal doet. De vertaling van de titel naar het Nederlands kun je lezen als “Weet je nog dat er niets was?”, en ik ben zo vrij hier een verwijzing naar de Covid-19-pandemie in te zien, al kan ik me grondig vergissen. Naar ik uit het prachtig uitgegeven boekje waar de plaat bijhoort, begrijp ik dat de Boer van elk van de vijftien nummers kan vertellen waar, op welk moment of naar aanleiding van welke gebeurtenis, groot of klein het ontstaan is. Dat kan een jaren ’50-gedicht van een Surinaamse schrijver zijn, of een bezoek aan een boekhandel in een klein stadje, waar hij toevallig op een bundel stuit met vertalingen van werk van de Surinaamse dichter Hans Faverey of de kledingmaten waar hij mee geconfronteerd werd via de klanten van de ouderlijke kledingwinkel, waarin hij opgroeide. Eigenlijk kan voor de Boer om het even wat de aanleiding zijn (geweest) voor het ontstaan van een lied en het bijzondere aan plaat en boek is, zo vind ik, de heel knappe manier waarop hij, deels door het vrij associëren van gedachten en beelden, onder woorden weet te brengen welke reis een lied al afgelegd heeft of kan hebben, voor hij het kan vatten en opnemen. Op die manier komt een beeld tot stand, waarbij je je kunt voorstellen dat je een soort weefsel krijgt, een soort spinnenweb, waarin, met Arnold als gemeenschappelijk punt, alles met elkaar verbonden is. Dat kan soms vreemde vormen aannemen, bij voorbeeld als hij het verband aantoont tussen het Fries en het Vietnamees, die beide het woord “tüt” gebruiken als ze het over een kus hebben. Hoogst amusant allemaal en ongemeen boeiend, omdat de nogal minimaal aangeklede songs zich geen moer aantrekken van bestaande genre-grenzen. Veelal gebruikt de Boer enkel zijn gitaar, maar hij laat die zodanig eigenwijs spreken, dat ze eigenlijk een bijkomende taal lijkt te gaan spreken. Dat levert een prachtig palet op, waarin zelfgeschreven songs naast heel eigen lezingen van bv. “Ne Me Quitte Pas” van Jacques Brel komen te staan en daar ook nog eens blijken thuis te horen. Ook aan de literaire kant is dit een heel bijzondere uitgave: de liedteksten staan er telkens in het Nederlands, Fries en Engels in, aangevuld met telkens een andere taal, die dan weer verband houdt met iets of iemand die een rol gespeeld heeft in het tot stand komen van een nummer. Ik weet het, dit klinkt een beetje ingewikkeld allemaal, maar onthoudt u vooral het woord “verband” en de “verbinding” waar een en ander je doet aan denken. Ik heb de plaat nu zo’n dozijn keren beluisterd en hoe vaker ik luister, hoe meer ik onder de indruk ban van de originaliteit, de diversiteit en de poëzie die ze uitstraalt. Tel daarbij vorm en inhoud van het bijhorend boekje en u begrijp vast dat ik hiervoor flink wat superlatieven uit de kast moet halen.. Dit is namelijk in-druk-wek-kend ! (Dani Heyvaert)
|